Een ijzige wind woei door het bos dat inmiddels helemaal kaal was. Een eenzame kat struinde door de koude sneeuw op zoek naar... niks eigenlijk... Sneeuwvlokjes dwarrelden naar beneden en smolten samen op de grond of de bomen. Overal waar je keek zag je wit. Alles was dezelfde kleur. Het was koud, de ijzige wind deed alles en iedereen rillen. De kater zette zijn vacht op tegen de kou en liep verder. Zijn poten zakten een beetje door de sneeuw die knarste onder zijn poten. Hij rilde, voordat je het wist vroren zijn snorharen er nog af. Hij schudde de sneeuw van zijn pels. Hij stond stil. Dit heeft toch geen nut. Dacht hij. Als ik zo door blijf lopen bevries ik. Hij kneep zijn ogen dicht toen er een sneeuwvlokje in vloog. Hij knipperde. Zijn oog begon een beetje te tranen. Hij keek even rond. Zijn groene ogen speurden de omgeving af opzoek naar een schuilplaats. Iniedergeval kon hij nu niet onder een boom schuilen. De bladeren waren er vorig seizoen al allemaal afgevallen. En als je eronder ging staan of zitten viel er waarschijnlik een groot stuk sneeuw uiteen op je kop die van een tak was afgegleden. Hij liep wat rond om te kijken of hij een beschut plekje kon vinden waar hij kon schuilen. Hij was opzoek naar waar de meeste naar opzoek waren. De Everyal. Die steen wilde hij vinden. Maar in dit weer had het geen nut om verder te zoeken. Hij dacht dat hij iets donkers zag op een boom en liep erheen. Hij veegde wat sneeuw van de stam af en zag dat er een hol in zat. Deze boom was hol. Hij kroop naar binnen. Daar schudde hij de sneeuw van zijn vacht. Hij krulde zich op. Hij luisterde naar de wind. Die was lekker in de kou, hij niet. Hij wilde zijn ogen sluiten maar plots zag hij twee ogen fonkelen bij de ingang van de boom waar hij inzat.
-Iedereen welkom-